De ramp met de Cap Arcona
Het is voorjaar 1945. Duitsland wordt steeds verder in de tang genomen door de geallieerden. In een uiterste poging de gruwelijkheden van de concentratiekampen uit te wissen, zetten de nazi’s alles op alles om te voorkomen dat de gevangenen levend in handen van de vijand komen. De concentratiekampen worden ontruimd en honderdduizenden gevangenen worden op zogenaamde dodenmarsen gestuurd naar plaatsen waar de vijand ze niet kan bereiken. Velen overleven de barre tocht niet.
Vanaf eind maart 1945 moeten ook de tienduizenden gevangenen uit de buitenkampen van Neuengamme weg. Wie niet meekan, wordt doodgeschoten. De rest belandt in haastig opgezette opvangkampen waar ze door de SS aan hun lot worden overgelaten. Velen sterven voor de bevrijding.
Op 19 april is het Britse leger Neuengamme zo dicht genaderd dat de nazi’s ook het hoofdcomplex met de laatste twaalfduizend gevangenen moeten ruimen. Omdat alle opvangkampen propvol zitten, worden ze naar Lübeck getransporteerd. Bijna tienduizend gevangenen worden hier overgeladen op de vrachtschepen Thielbek en Athen en het enorme cruiseschip Cap Arcona, dat bij Neustadt voor anker ligt. De Cap Arcona heeft voor de oorlog als passagiersschip tussen Hamburg en Zuid-Amerika gevaren maar is inmiddels door de Duitse marine gevorderd.